Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], De Heere HEERE heeft gezworen bij [31]Zichzelf (spreekt de HEERE, de God der heirscharen: Ik heb een gruwel van [32]Jakobs hovaardij, en Ik haat zijn paleizen; daarom zal Ik de stad en haar [33]volheid [34]overleveren. 31. Hebr. bij zijne ziel; dat is, bij zichzelven. Zie Gen.22:16, menselijk van God gesproken, ten aanzien van het woord ziel. 32. Dat is, Israel, der Israelieten. 33. Alles waarmede Ik de stad vervuld, verrijkt en versierd heb. Verg. Deut.33:16; Ps.24:1, enz. 34. In de hand van den vijand.